Mensennatuur

Met Louis Bijl de Vroe

12/5/20236 min read

In onze zoektocht naar verbonden bos wandel ik met verschillende mensen door het landschap op zoek naar verbindingen en inspiratie. Mijn gesprek vandaag met Louis gaat voornamelijk over wie wij als mens zijn en hoe wij ons verhouden ten aanzien van de anders-dan-menselijke natuur. Mensen hebben behoorlijk wat “menselijke eigenschappen” die we hier zullen verkennen. Hoe heeft dat invloed op hoe we besluiten maken voor bijvoorbeeld het bosbeleid? In dit verhaal leren we hopelijk vooral iets over onszelf als mens. We zijn benieuwd welke link jij legt!

“Wij mensen zijn zoals het bos!” Constateert Louis opeens tijdens onze wandeling. De heide kan niet anders dan zichzelf zijn, zelfs al zou ze dat willen. De hazelaar laat zijn bloesem gaan, ondanks dat de vrieskou er nog overheen zal briezen. Bij een open plek springen de berken in het oog: ze staan in de zon. Al hebben ze nog geen blad. Naakt. Door simpelweg het bos te zien zoals het is, daarmee bedoel ik zonder mijn eigen menselijke invulling, wordt mij als mens een spiegel voorgehouden. Of sterker: het bos als gemeenschap leert mij iets over de mens als gemeenschap. De samenleving. Wie iets over de mens wil leren, moet dus, tegen de verwachting in, zich juist niet onder de mensen begeven. Tijdens ons verblijf in het bos word ik constant overvallen door spontane inzichten en ideeën, simpelweg door in het bos te zijn en te ervaren wat er zich op dat moment aandient. Ik bedenk ze niet, ze komen op. Op het moment dat ik stil sta bij mijn omgeving. De goudhaantjes verwelkomen ons met hun zacht-liefelijke gezrie. Cadeautjes! Iets doet me laten denken aan de Kleine prins.

Uit het kinderprentenboek ‘Le Petit Prince’ laat een tot de verbeelding sprekende bloem zien dat de natuur niet anders kan dan zichzelf zijn (1.). Let op! De bloem heeft hier anthropomorfistische (menselijke) eigenschappen gekregen. Het verhaal vertelt hoe op de mini-planeet van de kleine prins een speciaal kiempje opkomt die de aandacht vangt van de prins. Zijn planeetje had zo’n bloem nog nooit gekend! Maar zodra de bloem zich opent, blijkt ze veeleisend en ijdel: ze vraagt om ontbijt en wil ‘s nachts graag onder een stolp om zich te beschermen tegen insecten en de kou. Er zou geen enkele bloem zoals zij zijn. Ze acteert dat ze hoest en bijna doodgaat om aan spot te ontkomen. De overdonderde kleine prins laat zich meevoeren in haar onwetende uitsloverij en bedient haar. Zoals ik het interpreteer wilde de bloem echter maar een ding: verbinding. Zowel de prins als de bloem konden de essentie van de situatie niet doorzien waardoor de bloem niet kon uiten dat ze van de prins hield. De stolp zorgde voor een zeer letterlijke afscheiding tussen haar en de omgeving. Bij hun laatste emotionele afscheid wil ze de stolp niet meer en geeft ze toe: “Het is niet koud… de frisse lucht zal me goed doen. Ik ben tenslotte een bloem”. “En de dieren dan? Ze zullen je opeten!” Antwoord de prins. “Als ik de vlinders wil leren kennen, moet ik twee of drie rupsen ondersteunen. Wie komt er anders bij me langs?”

"De kleine prins, die getuige was van de installatie van een enorme knop, voelde dat er een wonderbaarlijke verschijning uit zou voortkomen." Tekeningen door Joann Sfar gebaseerd op het klassieke werk van Antoine de Saint-Exupéry.

Dit stuk laat zien dat het kwetsbaarheid vergt om in verbinding te kunnen staan. Het vraagt offers (insectenvraat) om nieuwe vruchten te kunnen plukken (bestuivers op bezoek). De grap van dit verhaal is natuurlijk dat het iets menselijks is om een masker voor te houden. Een bloem kan dat niet doen. Toch? Maar zijn wij niet net zoals de bloem? Elk masker dat wij lijken voor te kunnen houden, is niets meer dan een verzinsel. Het is onze persona, Grieks voor ‘per=door / sonos=geluid. “Dat waar het geluid doorheen komt”, ofwel de maskers die de Griekse toneelspelers droegen. Het is dat masker die zegt: 'Ik moet sterk zijn, huilen is zwak' OF; 'Niemand mag zien dat ik onzeker ben, ik ben helemaal niet onzeker! Toch?' Was het dan toch de kleine prins die het invulde voor de bloem? Ik maak hieruit op dat het een menseneigenschap is om menselijke maskers op onszelf en andere te kunnen projecteren.

Er zijn meer eigenschappen. Zo vervolgen wij. In ons denken moet het altijd lente of zomer zijn: er komt geen einde aan. In ons denken moet er een stolp over de bloem zodra het koud wordt. In de context van bosbeleid lijkt het ook alsof we dit denken op de natuur projecteren: Deze takken mogen niet uitsteken, want anders is het gevaarlijk OF: Hier moet deze boom staan, want dat levert goeie kwaliteit strooisel op. Ook hier geldt weer: zo werkt de natuur niet. Die tak groeit gewoon omdat ie daar wil groeien, maar gelukkig kent dat ook een einde. Na verloop van tijd zal hij stoppen met groeien of zelfs afsterven. Dat noemt Louis dan het ‘circulaire denken’: een proces moet afgerond raken om te kunnen landen. De zomer moet landen in de winter. Het presteren moet landen in het niets doen. “Maar wij doen alsof er altijd groei is, alsof er alleen maar expansie bestaat” zegt Louis. Dit ‘Lineaire denken’ van onze cultuur wil het verval niet onder ogen zien, terwijl het juist zo essentieel is voor gezonde natuurlijke processen. Als je kijkt naar de natuur is dit een vanzelfsprekendheid. “De natuur offert zichzelf met liefde! Dat wil je!” Waarom mensen dat schijnbaar niet willen is een raadsel voor het bos…

Nog een mensending. Of eigenlijk: een cultuurding. Het Taoïsme spreekt van de weg van de mens & de weg van de cultuur (2.). De weg van de cultuur wordt omschreven als de aanpasbaarheid van een individu aan de regels en normen van een samenleving, waarbij floreren mogelijk is. Anders gezegd: de maatschappij heeft hokjes met bepaalde eisen die gevuld moeten worden door individuen en hun eigenschappen. Sommige individuen zullen beter passen in het vereiste plaatje, andere zullen meer moeten omvormen. Daarentegen staat de weg van de mens los van culturele conventies. Deze weg richt zich op innerlijke groei, uniciteit en zelfexpressie. Oftewel: elk persoon die in het vereiste hokje van een samenleving zou passen, zal dat altijd vanuit zijn eigen uniciteit doen. De ene persoon is de ander niet! De weg van de cultuur heeft echter de overhand gekregen waardoor alles moet voldoen aan het passende plaatje. Alleen vrijwel niemand zal dat ooit bereiken omdat het niet bestaat: het is weer de mens die dat heeft bedacht. Alsof er mensen zijn die nooit moe worden, die een concentratieboog van 12 uur hebben, die geen betekenisvolle gebeurtenissen meemaken en niet veranderen over de tijd. Het Taoïsme stelt daarom voor om het om te draaien. Laat de mensen hun eigen hokje zijn. Hoe functioneer jij op jouw eigen en unieke manier en hoe laten we vervolgens de maatschappij daarop aan sluiten? Dit zou een waanzinnige diversiteit aan authentieke mensen opleveren.

Onze wandeling vervolgt langs een beuken perceel. Hoewel we hadden geconstateerd dat wij mensen zoals een bos zijn, lijkt dit bos meer op de cultuur: strakke, rechtlijnige paden langs bomen die op exact dezelfde afstand van elkaar zijn geplant. Elke boom is even groot. Ik constateer dat dit een plantage is. Een soort bos waar alleen plek is voor de neuro-typische onder de bomen. Een monocultuur zonder diversiteit waar veel van wordt geëist. De tak met attention deficit disorder is afgezaagd. Een dyslectische boom heeft te veel tijd nodig om te groeien dus krijgt een markering. De autist was al uit de grond getrokken. Bovendien stevent het perceel af op een burn-out: de bodem raakt uitgeput. Het enige verschil is dat de bomen onvoorwaardelijk trouw aan zichzelf blijven. Geen maskers. Daar heb ik respect voor. Wat zou er gebeuren als we de bomen in hun uniciteit zouden omarmen? Mogelijk vormen zij dan zelf het perfecte plaatje.

Ik concludeer dat het onderscheid tussen mens en natuur een construct is van ons mensen-denken. We zijn inderdaad zoals het bos. Hoe komt het toch dat we dat onderscheid hebben ingebouwd? Dat is voor een volgend verhaaltje.

Eenmaal op aarde aangekomen komt de kleine prins in een bloementuin terecht. Daar ontdekt hij tot zijn verbazing dat zijn bloem niet de enige was! Hij voelt zich verraden omdat zijn bloem zei dat ze uniek was. Wat de kleine prins alleen nog niet besefte, was dat zijn bloem uniek was voor hem: hij had voor zijn bloem gezorgd en van haar gehouden. In de interactie tussen hem en de bloem, was de bloem dus uniek. Hij was een relatie aangegaan met de bloem wat hem betekenis gaf. Het kleurde zijn leven in. Iets onzichtbaars, alleen te zien voor zijn hart. Dat kan je niet omzagen.

Louis Bijl de Vroe is freelance filosoof, programmamaker en een geweldige gesprekspartner. Zie zijn website hier: https://www.louisbijldevroe.com/

Op deze website lees je de verhalen die zijn ontstaan tijdens ons trans-disciplinair onderzoek op Landgoed Huis te Maarn. We proberen via een samen-leren netwerk een basis te leggen voor een integrale beleidsstrategie van het bos. Elke vorm van kennis wordt hierin meegenomen: Natuurwetenschappelijk, Sociale wetenschap, Lokale kennis, Spirituele kennis, Ervaring, Kunst & De kennis van de natuur zelf.

1.Sfar, J., & Saint-Exupéry, A. D. (2008). Le petit prince.

2.Voigt, J. (2011). Dao de Jing (tweede herziene druk).